Instructies

Instructies

Instructies MoestuinMix

Welkom op de instructiepagina! Hier kun je digitaal de instructies lezen die je per post hebt ontvangen. Liever een PDF ontvangen? Stuur een mailtje naar moestuinmix@wur.nl. Via de post heb je als het goed is een envelop ontvangen met de volgende inhoud:

  • Zaden voor de tuinbonen en rode biet;
  • Instructies voor het experiment;
  • Antwoordformulieren om je resultaten op te noteren;
  • Je unieke volgnummer.

Onderstaand vind je de instructies zoals je ze ook op papier hebt ontvangen.

Verloop van het experiment

Het experiment start zodra je de tuinbonen hebt gezaaid (stap 1). Je mag de tuin en tuinbonen verzorgen zoals je gewend bent. Het experiment eindigt wanneer je de eerste tuinbonen hebt geoogst (stap 5) en het moestuinprofiel hebt ingevuld (stap 6). Uiteraard kun je daarna doorgaan met het oogsten van je bonen zoals je zelf wilt en het telen van je keuzegewas en rode bieten als deze nog in de tuin staan. De opbrengst van de rode biet en het keuzegewas meten we niet. 

Naast de metingen van de tuinbonen (stap 1 tot en met 5) zijn wij ook erg benieuwd naar algemene informatie over je tuin. Denk aan de omgeving van je tuin, hoe je de tuin beheert en op welke grondsoort je tuiniert. Dit is relevant voor de analyse van het experiment. Hiervoor willen we je vragen om ook het moestuinprofiel in te vullen. Deze vindt je op pagina 13 en is ook online te vinden op www.cropmix.nl/moestuinmix/resultaten.

Instructies per stap

Klik op de tabbladen om de instructies per stap te lezen.

Om te zorgen dat we de metingen uit alle moestuinen goed kunnen vergelijken is het belangrijk dat iedereen het experiment op dezelfde manier uitvoert. Daarom geven we hieronder per stap instructies over hoe je het experiment moet aanleggen en uitvoeren.

Belangrijk
  • Lees de instructies voordat je begint een keer helemaal door.
  • Je kunt de tuinbonen telen zoals je zelf gewend bent, maar: behandel de tuinbonen naast de rode bieten en de tuinbonen naast het keuzegewas altijd gelijk. Bijvoorbeeld: zaai evenveel tuinbonen met dezelfde afstand naast de rode biet als naast het keuzegewas. Als je bemest, geef je beide groepjes tuinbonen evenveel van dezelfde mest en als je er voor kiest om luizen te bestrijden doe je dit in beide groepjes tuinbonen op dezelfde manier.
Stap 1

Stap 1: Zaaien tuinbonen, rode biet en keuzegewas

Wanneer zaaien?

Je bepaalt zelf wanneer je de tuinbonen, rode biet en je keuzegewas zaait en of je de gewassen wilt voorzaaien of direct in de volle grond zaait. Over het algemeen kunnen de tuinbonen worden gezaaid vanaf februari en rode bieten van april tot en met juni. Je hoeft de tuinboon, rode biet en je keuzegewas dus niet tegelijkertijd te zaaien, maar houd de behandeling van de tuinbonen in de twee vakken wel gelijk, ook de zaaidatum en plantafstand.

Instructies

Gebruik antwoordformulier 1 om je antwoorden op te noteren (pagina 7).

  1. Zaai de tuinbonen, rode bieten, en je keuzegewas volgens de volgende opzet: Voor het experiment leg je in de tuin twee vakken aan: één met de combinatie tuinboon-rode biet en één met de combinatie tuinboon-keuzegewas. In vak 1 zaai je de helft van het zakje tuinboonzaden in een rij, met daarnaast het hele zakje rode bietenzaden in een rij. In vak 2 zaai je de andere helft van het zakje tuinboonzaden in een rij, met daarnaast een rij van het keuzegewas. Hoeveel zaden dit zijn hangt af van het gekozen gewas en de plantafstand die je daarvoor moet gebruiken.

Zet geen andere buurgewassen naast de tuinbonen (anders dan rode biet en je zelfgekozen gewas). Je kunt ze bijvoorbeeld naast een pad of afscheiding zetten als dit past. De minimale afstand tot een volgend gewas is 60 centimeter. Op het plaatje op de volgende pagina zie je een voorbeeld van hoe dit er in je tuin uit kan zien.

Noteer op het antwoordformulier:

  • Welk gewas je zelf hebt gekozen om te combineren met tuinboon en waarom.
  • De (voor)zaaidata van je tuinbonen, de rode bieten en het keuzegewas.

Noteer op het antwoordformulier de plantafstand van de tuinbonen, rode biet en het keuzegewas (indien je bietenzaden hebt uitgedund: vul de plantafstand na het uitdunnen in).

Als je wilt kun je na het opkomen van de rode biet de plantjes uitdunnen. Dit is echter niet verplicht. Zie hiervoor het blokje “Extra informatie: bietenzaden en uitdunnen” op de volgende pagina. Noteer op het antwoordformulier of je de bieten wel of niet hebt uitgedund.

Extra informatie: bietenzaden en uitdunnen

Bietenzaden zijn eigenlijk een zogenaamde ‘vruchtkluwen’ in plaats van een enkel zaadje. Dit houdt in dat er in de kurkachtige structuur van een bietenzaadje meerdere zaden bij elkaar zitten. Als je deze zaait dan kunnen er daardoor meerdere plantjes op dezelfde plek opkomen. Je kunt er voor kiezen om van die plantjes op dezelfde plek de meest grote en sterkte te houden en de andere voorzichtig weg te halen. Dit noemen we uitdunnen. Het is niet verplicht, je kunt de plantjes ook allemaal laten staan.

Stap 2

Stap 2: Bloeidatum, tellen en meten aantal bonenplanten

Wanneer planten meten?

Je voert deze stap uit wanneer de tuinbonen beginnen te bloeien.

Instructies

Gebruik antwoordformulier 2 om je antwoorden op te noteren (pagina 8).

  1. Tel het totaal aantal bonenplanten naast de rode biet en naast het keuzegewas en noteer dit.
  2. Noteer de datum waarop de tuinbonen naast de rode biet en naast het keuzegewas gingen bloeien. Dit kan ook dezelfde datum zijn.
  3. Meet de hoogte van 10 willekeurige planten in elk vak (naast rode biet en naast je keuzegewas) en noteer de hoogte in centimeters.
Stap 3

Stap 3: Tellen luizen en natuurlijke vijanden (optioneel)

Wanneer luizen en natuurlijke vijanden tellen?

Stap 3 bestaat uit twee metingen. Je telt de luizen en natuurlijke vijanden voor de eerste keer wanneer de bonenplanten beginnen te bloeien (tegelijkertijd met stap 2). Je telt voor de tweede keer wanneer je kunt oogsten (tegelijkertijd met stap 5).

Belangrijk: Bestrijding van bladluizen

Ga je bladluizen bestrijden? Zorg dan dat je de eerste telling uitvoert vóórdat je de luizen bestrijdt. Bestrijdt de luizen op dezelfde manier op de tuinbonen naast de rode biet als naast het keuzegewas.

Instructies

Gebruik antwoordformulier 3 om je antwoorden op te noteren (pagina 9).

  1. Geef op het antwoordformulier aan of je luizen hebt bestreden, zo ja: wanneer en hoe.
  2. Vul de datum in waarop je de luizen en natuurlijke vijanden telt.
  3. Kies 10 willekeurige tuinboonplanten uit het vak met de rode biet en geef elke plant een score voor de aanwezigheid van luizen. Op de kaart met tekeningen van door luizen (bijlage A) aangetaste planten zie je uit welke scores je kunt kiezen. Die score is gebaseerd op een schatting van het aantal luizen. Noteer de score per plant die het beste past bij de hoeveelheid luizen.
  4. Observeer de natuurlijke vijanden die aanwezig zijn op de tuinbonen in het vak met de rode biet. Tel het aantal insecten per soort. Gebruik voor het herkennen van de natuurlijke vijanden de kaart met foto’s (bijlage B).
  5. Herhaal stap 3 en 4 voor de tuinboonplanten naast je keuzegewas.
Stap 4

Stap 4: Bestuivers tellen (optioneel)

Wanneer bestuivers tellen?

Je mag zelf kiezen wanneer je bestuivers gaat tellen, zolang de planten maar bloeien. Bij voorkeur tel je de bestuivers drie keer, bijvoorbeeld een week nadat de planten zijn gaan bloeien, een week later, en twee weken later. Dit geeft een betrouwbaarder resultaat dan één keer tellen.

Let op: Weersomstandigheden kunnen je telling beïnvloeden. Tel daarom alleen als het:

  • tussen de 18-25 graden is
  • tussen 10:00 en 18:00 is
  • droog is
  • er weinig wind staat
  • minder dan 50% van de lucht bewolkt is

Instructies

Deze instructies herhaal je voor elke telling. Gebruik antwoordformulier 4 om je antwoorden op te noteren (pagina 11).

  1. Noteer de datum van je observatie.
  2. Ga in je tuin zitten/staan en tel gedurende 10 minuten het aantal bestuivende insecten per soort op de tuinbonen naast de rode bieten. In bijlage C vind je plaatjes van de meest voorkomende soorten.
  3. Tel in de volgende 10 minuten op dezelfde manier de bestuivende insecten per soort bij de tuinbonen naast je zelfgekozen gewas.
Stap 5

Stap 5: Oogst tuinbonen

Wanneer oogsten?

Kun je minimaal 10 peulen oogsten van de tuinbonen naast de rode biet én minimaal 10 peulen van de tuinbonen naast je keuzegewas? Dan is het tijd om de opbrengst te gaan meten. Je mag zelf bepalen wanneer je oogst, maar doe dit wel tegelijkertijd voor de tuinbonen naast de rode biet en de tuinbonen naast je zelfgekozen gewas. Houd de tuinbonen uit de twee vakken apart voor de telling.

Instructies

Gebruik antwoordformulier 5 om je antwoorden op te noteren (pagina 12).

  1. Noteer of je wel of niet hebt kunnen oogsten van je tuinbonen.
    • Heb je kunnen oogsten? Ga dan door met stap 2.
    • Heb je niet kunnen oogsten? Noteer dit dan ook op het antwoordformulier. Geef ook aan waarom de oogst mislukt is, want ook een mislukte oogst kan waardevolle informatie opleveren. Je kunt formulier 5 dan verder leeg laten.
  2. Noteer de datum van de eerste tuinbonenoogst.
  3. Het kan zijn dat er verschil was in wanneer de bonen naast de rode biet en de bonen naast je keuzegewas rijp waren. Noteer welk vak als eerste rijp was om te oogsten.
  4. Tel van 10 willekeurige tuinboonplanten in elk vak (naast rode biet en naast je keuzegewas) hoeveel peulen er in totaal (zowel oogstrijpe als de nog kleine peulen) aan elke plant hangen op het moment van deze eerste oogst. Noteer dit op het antwoordformulier.
  5. Oogst vervolgens de tuinbonen als volgt en houd de bonen uit elk vak apart:
    • Werk van onder naar boven en oogst in totaal 10 peulen van de onderste kransen van de tuinbonen naast je zelfgekozen gewas. Maak ze open/dop ze en tel het aantal bonen in elke peul. Vul dit in op het antwoordformulier.
    • Werk van onder naar boven en oogst in totaal 10 peulen van de onderste kransen van de tuinbonen naast je zelfgekozen gewas. Maak ze open/dop ze en tel het aantal bonen in elke peul. Vul dit in op het antwoordformulier.
Stap 6

Stap 6: Moestuinprofiel invullen

Om de data van het experiment goed te kunnen analyseren zijn ook erg benieuwd naar wat achtergrondinformatie over je moestuin. Daarom hebben we een vragenlijst gemaakt met vragen over je tuin en over hoe je dit seizoen hebt ervaren. Je kunt de vragen vinden en beantwoorden op antwoordformulier 6 (pagina 13). Als je wilt kun je het Moestuinprofiel ook meteen online invullen.


Zie ook de veelgestelde vragen onderaan deze pagina.


Opsturen van je resultaten

Bij je welkomspakket vind je papieren antwoordformulieren die je kunt meenemen naar je tuin. Nadat je de metingen hebt uitgevoerd en je de antwoorden op de papieren antwoordformulieren hebt genoteerd, kun je de resultaten aan ons doorgeven via onderstaande online formulieren.

De antwoordformulieren van stap 2 t/m 5 komen later online.

Wil je toch liever de papieren antwoordformulieren opsturen? Dan kan dit zonder postzegel naar het volgende antwoordnummer:

Wageningen University & Research

T.a.v. Yvonne Florissen, Entomologie

Antwoordnummer 30

6700 VB Wageningen

Denk eraan om je volgnummer in te vullen als je de resultaten per post naar ons terugstuurt. Dit nummer staat op je welkomsbrief.


Wil je meer weten of heb je vragen? Neem contact met ons op via moestuinmix@wur.nl.  

MoestuinMix is een burgerwetenschapsproject waarin moestuiniers experimenteren met verschillende gewascombinaties.

In samenwerking met

www.avvn.nl

Meer informatie

Heb je vragen? Lees de veelgestelde vragen onderaan deze pagina of neem contact met ons op via moestuinmix@wur.nl.  

Veelgestelde vragen

Wanneer begin ik met het experiment?

Het experiment start zodra je de tuinbonen zaait. Dit moment bepaal je zelf. Voorzaaien kan vanaf half februari.

Wanneer eindigt het experiment?

Het experiment is afgelopen als je de eerste tuinbonen hebt geoogst.

Waar vind ik mijn volgnummer?

Je persoonlijke volgnummer staat op de welkomsbrief die je van ons hebt ontvangen. Dit nummer gebruiken we om de resultaten van verschillende stappen aan elkaar te koppelen.

Wat is het keuzegewas?

Het keuzegewas is het gewas dat je zelf kiest om te combineren met tuinboon. Gebruik je kennis en creativiteit!

Hoe geef ik mijn resultaten door?

Het doorgeven van je resultaten kan digitaal via de bovenstaande groene knoppen of op de resultatenpagina. Per stap uit het onderzoek is er een online formulier. Je typt de gegevens zelf over uit je papieren formulieren. Dit stellen wij erg op prijs!

Je kunt je resultaten ook direct online invullen in je tuin. Hiervoor heb je een telefoon of tablet nodig met internetverbinding.

Ik stuur mijn resultaten liever per post op, kan dat?

Ja, dat kan zonder postzegel naar het volgende antwoordnummer:  

Wageningen University & Research 

T.a.v. Yvonne Florissen, Entomologie 

Antwoordnummer 30 

6700 VB Wageningen 

Denk eraan om je volgnummer in te vullen als je de resultaten per post naar ons terugstuurt

Welke gewassen ga ik testen?

Elke deelnemer test de combinatie tuinboon-rode biet én een combinatie met tuinboon en een gewas naar eigen keuze. Hierin ben je volledig vrij, dus je moet zelf in de zaden voorzien. Je rapporteert aan ons welk gewas je hebt gekozen.

Wat moet ik meten?

Je meet de opbrengst van de tuinbonen door het aantal peulen en bonen te tellen. Als je meer wilt doen, kun je ervoor kiezen om daarnaast ook luizen en natuurlijke vijanden te observeren. Wil je nog meer doen? Tel dan ook nog bestuivende insecten.

Belangrijk is om te noteren op welke datum je gezaaid en geoogst hebt en welke bewerkingen je hebt gedaan, zoals bemesten of onkruid wieden.

Verder geef je diverse achtergrondgegevens aan ons door via het moestuinprofiel, zoals de grondsoort van je tuin, welke gewassen er nog meer staan en hoe de omgeving van de tuin eruit ziet. Dit kan namelijk invloed hebben op je resultaten.

Wanneer moet ik de tuinbonen en rode bieten zaaien?

Je mag zelf bepalen wanneer je de tuinboon en rode bieten zaait. De tuinbonen worden doorgaans vanaf maart gezaaid en de rode bieten tussen april en juni.

Uit welke stappen bestaat het experiment?

  1. Zaaien tuinbonen en noteren datum (vereist). 
  2. Tellen en meten bonenplanten (vereist). 
  3. Tellen van bladluizen en natuurlijke vijanden (optioneel). 
  4. Bestuivers tellen (optioneel). 
  5. Oogst doorgeven (vereist). 
  6. Invullen moestuinprofiel. 

Wanneer moet ik de tuinbonen en rode biet oogsten?

Je mag zelf bepalen wanneer je de tuinboon en rode bieten oogst. De tuinbonen worden doorgaans vanaf mei geoogst en de rode bieten zodra je ze groot genoeg vindt om te oogsten.

Waarom meten we de rode bieten niet?

In dit experiment kijken we hoe de tuinboon presteert naast verschillende buurgewassen. De rode bieten testen we niet met een ander buurgewas, dus hoef je de opbrengst van de rode bieten niet te meten.

Mag ik de bladluizen bestrijden en toch meedoen aan het tellen van luizen?

Ja, je kunt bladluizen bestrijden, maar houd de behandeling over de twee groepen tuinbonen (naast rode biet en naast je keuzegewas) gelijk.

Ga je luizen bestrijden en wil je meedoen aan het tellen van luizen en natuurlijke vijanden? Zorg in dat geval dat je de telling uitvoert vóórdat je bestrijdt. Noteer op het antwoordformulier hoe en wanneer je hebt bestreden.

Het toppen van de tuinbonen zien wij ook als bestrijding van luizen.

Mag ik de tuinbonen toppen?

Sommige mensen knippen de toppen uit de tuinbonen als voorzorgsmaatregel om bladluizen te voorkomen. Dit mag uiteraard, maar houd de behandeling van de twee groepen tuinbonen (naast rode biet en naast je keuzegewas) gelijk.

Wil je meedoen aan het tellen van luizen en natuurlijke vijanden? Zorg dan dat je de telling waar mogelijk uitvoert vóórdat je gaat toppen. Noteer op je antwoordformulier wanneer je hebt getopt.

Wat is de rol van AVVN?

AVVN samen natuurlijk tuinieren is partner in het consortium van CropMix. We werken samen in het opzetten van MoestuinMix, dat gericht is op moestuiniers.

Wat krijg ik ervoor terug?

Naast dat deelnemen aan het experiment natuurlijk leuk is, krijg je ook inzicht in hoe je tuin het doet. Je ontvangt tussentijdse resultaten en interessante weetjes over gewassen, plagen en biodiversiteit. Daarnaast delen we leuke tips over tuinbonen. Ook niet onbelangrijk: met je deelname lever je een bijdrage aan kennis over duurzame landbouw en help je akkerbouwers in de toekomst met het vergroten van de biodiversiteit op hun akkers. 

Wie zit er achter MoestuinMix?

Onderzoekers van Wageningen University & Research coördineren CropMix, een vijfjarig onderzoeksprogramma, en de experimenten in MoestuinMix. Hierbij werken we samen met AVVN samen natuurlijk tuinieren.

Wat is het doel van het onderzoek?

Ons doel is om meer kennis op te doen over gewasdiversiteit en hoe dit in de praktijk werkt in een moestuin of op een akker. We zoeken specifiek naar gewascombinaties die de teelt bevorderen en de processen die hiervoor zorgen. Deze kennis zou van belang kunnen zijn voor akkerbouwers die aan de slag willen met gewasdiveristeit op hun akkers.

Waarom vragen jullie hulp aan moestuiniers?

Een moestuin is bij uitstek een plek waar de gewasdiversiteit hoog is, maar ook de verschillen tussen tuinen zijn groot. Bijvoorbeeld in de grondsoort, soort omgeving en welke gewassen er geteeld worden. Dat levert interessante data op.

Moestuiniers hebben bovendien vaak veel waardevolle kennis van het combineren van gewassen. Die kennis halen we graag op om te zien welke inzichten van nut kunnen zijn voor akkerbouwers.

Wat gebeurt er met mijn data?

Onderzoekers van CropMix zullen de verzamelde gegevens analyseren om conclusies te kunnen trekken over welke gewascombinaties goed werken, bijvoorbeeld voor een grotere opbrengst, minder plagen en meer biodiversiteit. Waar mogelijk gebruiken we de data voor wetenschappelijke publicaties om de resultaten verder te delen met andere onderzoekers en uiteindelijk met akkerbouwers.

We verwerken de resultaten uit je tuin anoniem en vertrouwelijk. Je deelname aan MoestuinMix is vrijwillig en je kunt je op elk moment terugtrekken zonder opgave van reden.

Zijn de zaden biologisch?

Ja, de zaden die wij verstrekken zijn biologisch. Tuinbonen van De Bolster en rode biet van onze partner Bejo Zaden.

Ik wil niet meer meedoen. Wat moet ik doen?

Je kunt je deelname altijd intrekken. Stuur ons een mailtje via moestuinmix@wur.nl. Je hoeft geen reden te geven.

Staat je vraag er niet tussen? Je kunt ons mailen via moestuinmix@wur.nl.  

MoestuinMix is een samenwerking tussen CropMix en AVVN samen natuurlijk tuinieren.

CropMix wordt gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)

Logo NWO

Privacyverklaring