Op 28 augustus waren we te gast bij WUR Open Teelten en Boerderij van de Toekomst. De ochtend besteedden we met onze eigen onderzoekers voor een research meeting. We luisterden naar 8 presentaties van de eerste resultaten! Een grote verscheidenheid aan resultaten kwam voorbij.
Kostas Kypros trapte de research meeting af. Hij nam ons mee in zijn onderzoek naar de wortelstelsels van gewassen. In zijn onderzoek gebruikt hij een computermodel om te simuleren hoe planten groeien, en dan met name ondergronds. Hij onderzoekt dit voor de combinatie van veldbonen en haver.
Daarna luisterden we naar Margherita Berri. Ze lichtte een van haar onderzoeken uit, waarbij ze samenwerkt met Kostas en Gabriele Bolletta. Met z’n drieën onderzoeken ze het effect van ondergrondse processen in strokenteelt. Dit doen ze door een multidisciplinair experiment waarbij ze afscheidingen plaatsen onder de grond, om zo de ondergrondse processen te blokkeren. Vervolgens kijken ze of dit effect heeft op de plantengroei, de ontwikkeling van ziektes en op de insectengemeenschap rond de gewassen. Op basis van de initiële resultaten lijken er inderdaad verschillen op te treden als de ondergrondse processen tegengehouden worden.


Esther Moinat onderzoekt akkerflora, ook wel onkruid genoemd, en liet de resultaten zien uit het CropMix+ netwerk. Op 25 akkerbouwbedrijven onderzocht ze samen met een aantal andere PhD’s welke invloed strokenteelt bij aardappel en bij graan heeft op de aanwezigheid van akkerkruiden. Resultaten van twee jaar aan metingen laten zien dat er meer akkerkruiden zijn in strokenteelt, waarbij het effect groter is voor gangbare bedrijven.
Na de pauze gaf Thijs Fijen een korte sneak peek van de resultaten van Rik Waenink die ook onderzoek deed in het CropMix+ netwerk naar insectenbiodiversiteit.


Anna de Rooij en Bart Burger gaven een presentatie met een aantal hoogtepunten van twee jaar aan biodiversiteitsmonitoring in het akkerbouwnetwerk. Het aantal soorten vogels is structureel hoger in strokenteelt. De predatie van de kleirupsjes die worden uitgezet is dit jaar uitgebreid met het opzetten van camera’s om te zien welke dieren de rupsen proberen te eten.
Daarna was het de beurt aan Alfaima Solano Blanco. Ze vertelde over het model dat ze heeft ontwikkeld om een strokenteeltconfiguratie te ontwerpen met de best mogelijke bruto opbrengst. Haar model laat zien dat het mogelijk is om dezelfde omzet te halen met strokenteelt als met monoculturen.


Het verhaal van Tugce Canbilen Suticen sloot daar goed op aan. Haar onderzoek focust zich op distributienetwerken, dus wat er gebeurt ná de oogst. Bij strokenteelt heeft een boer kleinere volumes van een grotere verscheidenheid aan producten. Door samen te werken met andere boeren in de regio, zouden boeren een klein collectief op kunnen richten dat in de korte keten kan leveren, eventueel door zelf al wat verwerking van de gewassen te doen. In haar onderzoek ontwierp Tugce een model dat kan bepalen welke toeleveringsketen is het meest geschikt is voor strokenteeltproducten: De lange keten via een groothandel of de korte keten door direct aan bijvoorbeeld ziekenhuizen, universiteiten of cateraars in de regio te leveren.
Als laatste gaf Daphne Schoop een presentatie over haar onderzoek naar instituties in de voedseltransitie. Ze lichtte het living lab over administratie uit, dat een casus is voor haar onderzoek. In dat living lab proberen diverse CropMix-partners een oplossing te zoeken voor de zware administratieve last die strokenteelt met zich meebrengt bij de jaarlijkse gecombineerde opgave. Ook RVO is betrokken bij dit living lab. Wat bijvoorbeeld parten speelt, is dat een perceel bij RVO gedefinieerd wordt als een stuk land met één gewas. Hierdoor moet een strokenteler veel meer percelen registreren dan collega’s met monoculturen. Daphnes bekijkt hoe de relaties tussen verschillende partijen ervoor zorgen dat het systeem vastloopt.


Na de presentaties van onze onderzoekers sloten collega’s van Open Teelten aan en gaf Pieter de Wolf, projectleider van Boerderij van de Toekomst, een presentatie om Open Teelten en Boerderij van de Toekomst te introduceren. Hier werd goed duidelijk dat CropMix en Boerderij van de Toekomst beide werken met strokenteelt, maar waar hun doelen verschillend zijn. Waar BvdT een demostratiebedrijf is dat de mogelijke toekomst van akkerbouw (in Flevoland) laat zien, is CropMix gericht op het wetenschappelijk onderzoeken van de effecten van strokenteelt. “BvdT test het systeem als geheel op hoe werkbaar het is voor de praktijk, maar echt representatief zijn we natuurlijk niet. We nemen veel grotere risico’s dan een akkerbouwer zou nemen. Dat is dan ook de meerwaarde van ons onderzoek, hoewel het niet wetenschappelijk is,” zegt Pieter de Wolf.
Na de introductie gingen we naar buiten om op de velden meer te horen over de opzet van de strokenteelt van BvdT en de systeem experimenten van CropMix. Lennart Fuch vertelde over de ervaringen van BvdT met hun strokenteeltproeven. Over het algemeen is hun ervaring positief, maar de 3 meter stroken zijn wel wat bewerkelijk. Ze willen daarom alleen door met de 15 meter brede stroken, die minder arbeidsuren kosten.
Anna de Rooij en Dirk van Apeldoorn gaven een rondleiding op de strokenteeltpercelen van CropMix. Daar lag op dit moment een replica van een proef uit Wageningen waar gekeken wordt of venkel een positief effect heeft op de natuurlijke plaagbestrijding in kool. Gabriele Bolletta vertelt: “Boeren uit ons netwerk gaven aan dat venkel een positief effect had op hun andere teelten. Dat testen we nu met een controle conditie op twee locaties.” Daarnaast lag er een proef waarin lobularia is toegevoegd tussen de koolplanten als bankerplant voor natuurlijke vijanden. Zij profiteren van de nectar die aanwezig is in de bloemen, is het idee.
We sloten af met een discussie. Waar zitten de overeenkomsten en verschillen tussen CropMix en Boerderij van de Toekomst? En hoe zorgen we dat we samen blijven optrekken en elkaar aanvullen? Wordt zeker vervolgd!
Bedankt WUR Field Crops voor de gastvrijheid!