Pompoenexpert Marcel van Diemen
Hoe word je een pompoenexpert? We vroegen het Marcel van Diemen. Hij werkt al 14 jaar bij biologische zadenveredelaar Vitalis Biologische Zaden en regelde als partner van CropMix de zaden die de deelnemers van ons citizen science project MoestuinMix hebben gebruikt voor het experiment. Hij gaat bijna met pensioen. We spraken hem over zijn motivatie om mee te doen aan CropMix en natuurlijk ook nog wat tips voor het telen van pompoen.
Marcel studeerde tropische landbouw in Deventer in de jaren ’80. Omdat er weinig werk was in de tropen, vertrok hij naar Portugal waar hij groente teelde met een oud mede-student. “We teelden wortelen, uien, aardappels, enzovoort. Dat heb ik 4 jaar gedaan. Voor lokale Portugese markt, maar ook peultjes voor de export naar Nederland.” Uiteindelijk kon Marcel toch niet genoeg verdienen daar en vertrok hij naar Cyprus om voor een Nederlands bedrijf te werken in plantenveredeling. Hij probeerde tomaten te kruisen om het TYLCV (Tomato Yellow Leaf Curl Virus) tegen te gaan. Na 3 jaar keerde hij terug naar Nederland waar hij bij Enza Zaden terecht kwam. “In 1991 begon ik bij een vollegronds groenteveredelingsprogramma. We werkten onder andere aan andijvie, spinazie, witlof, bleekselderie en knolvenkel. In de loop der jaren werd het aantal gewassen minder, omdat de programma’s groeiden kwamen er veredelaars bij die gewassen overnamen. Spinazie en witlof heb ik 22 jaar gedaan.”
Inmiddels was Marcels interesse in de biologische landbouw gegroeid. “Ik zag de positieve bijdrage van biologisch voor veredeling, zoals groeikracht in het voorjaar en planten die goed groeien onder lage stikstofomstandigheden.” Zodoende stapte hij in 1994 over naar dochteronderneming van Enza Zaden, Vitalis Biologische Zaden. Op dat moment begon hij ook met het veredelen van pompoenen.
“Pompoenveredeling had nieuwe impuls nodig. De teelt vond plaats in Europa, maar de veredelaar zat in Nieuw-Zeeland. Vitalis leek ons een goede locatie om zelf te gaan veredelen en dat ben ik gaan doen en doe ik nu al 14 jaar.”
Waarom Pompoen?
“Pompoen is een gewas dat goed past in de rotatie. Rotatie van gewassen houdt in dat je elk jaar een ander gewas op dezelfde grond hebt staan. Dit is essentieel om de bodem als biologische teler gezond te houden. Het beste is een zo ruim mogelijke rotatie van bijvoorbeeld 1 op 6 of 1 of 8. Dat betekent dat je pas weer na 8 jaar terugkomt met pompoen op hetzelfde perceel. In tussenliggende jaren teel je andere gewassen.
“Pompoen past goed in een rotatie omdat het van een andere familie is dan bijvoorbeeld andijvie, ui, spinazie. Pompoen hoort tot familie van komkommerachtigen, maar telen we als een van de weinige in de volle grond. Pompoen kent ook andere bodemziektes dan bijvoorbeeld aardappel of witlof. Dus door die samen te roteren, bouw je minder ziektes op in je grond. Het is ook een gewas dat makkelijk te telen is en een product dat bewaarbaar is in de winterperiode. Hierdoor kun je het over een langere periode afzetten. Dat zijn allemaal gunstige eigenschappen.”
“In de loop der jaren zijn we als bedrijf steeds meer gespecialiseerd geraakt in pompoen. Vroeger was pompoen een landras. Landrassen zijn selecties in een populatie en hybride ras is een kruising tussen twee lijnen. Een hybride ras heeft over het algemeen meer groeikracht, hogere opbrengst en je kunt in hybride rassen ook eigenschappen combineren zoals resistentie tegen schimmels of virussen die voor bio belangrijk zijn.”
Veel virussen worden overgebracht door luizen. Daar kunnen gangbare telers tegen spuiten, maar de bio-teler vraagt natuurlijk om pompoen die of tegen de luis of tegen het virus bestand zijn. We hebben dus hybride ontwikkeld met resistentie tegen het virus. Nu doen we ook onderzoek naar pompoenonderzoek die resistent zijn tegen luis. Wij ontwikkelen dat voor biologische telers, maar het is ook voor de gangbare teler ook heel handig om te hebben.
Wat heeft jullie naar CropMix gebracht?
“Wij doen onderzoek naar biologische teelt en veredeling. Een aantal van onze grotere klanten maakten de overstap naar strokenteelt. Ik vroeg naar beweegredenen. Ze vertelden over betere biologische bestrijding, minder snelle verspreiding van ziektes en gewascombinaties die positieve invloed op elkaar hadden. Toen heb ik contact gezocht met Dirk van Apeldoorn. We hebben het doorgesproken wat mogelijkheden waren om strokenteelt in veredeling toe te passen en Dirk zag goede mogelijkheden. In 2019 heb ik de eerste strokenteeltproefopzet gemaakt en in 2020 zijn we begonnen met strokenteelt met 6 gewassen waar we op dit moment nog aan werken. Voordat CropMix bestond, hadden wij al strokenteelt.”
In de strokenteeltproef van Vitalis staan venkel, bloemkool, sla, prei, pompoen, gewassen die we zelf veredelen. Het zesde gewas in de rotatie is grasklaver, een rustgewas. “Met behulp van stagiairs van de WUR meten we onder andere opbrengsten, kwaliteit en smaak. Elke week doen we ook drone observaties. Die opnames gebruiken we voor analyses op bijvoorbeeld groeikracht of om te zien hoe een ziekte als meeldauw zich verspreidt. In elke strook staan ook nog drie rassen per gewas, waardoor er genetische diversiteit is en we kunnen onderzoeken hoe deze diversiteit te gebruiken is om betere rassen te ontwikkelen voor deze nieuwe manier van telen.”
“Wij zijn ervan overtuigd dat we rassen kunnen ontwikkelen die beter geschikt zijn voor strokenteelt. Bijvoorbeeld een bloemkool die beter samenwerkt met pompoen, sla of prei, zodat we ze ook als een pakket kunnen aanbieden aan telers.”
Tips voor pompoenteelt
Een belangrijke voorwaarde bij de pompoenteelt is dat je zorgt dat je plantmateriaal pas na IJsheiligen boven de grond komt. Dit is grofweg na 15 mei. Tot die tijd heb je kans op nachtvorst en daar is de pompoen gevoelig voor.
Voor het laten ontkiemen van je zaden kun je twee dingen doen: grote telers zaaien direct in de volle grond. Dat kan uiteraard in de moestuin ook. Dit kun je ook iets voor IJsheiligen doen, want de bodem is nog koud en het duurt even voordat het zaadje ontkiemt. Je kan ook voorzaaien in potgrond in een kas of gewoon in je keuken.
Vervolgens plant je het plantje buiten uit zodra het eerste echte blad verschijnt. Als een pompoenzaadje kiemt, zie je eerst twee cotylen of kiemlobben. Dat zijn geen echte bladeren, maar ze hebben een belangrijke functie. Tijdens de eerste groei zorgen ze dat het plantje alvast wortel kan vormen en uitwisseling van energie krijgt. Daarna vormt zich echte blad. Als het plantje dit blad heeft, is het tijd om buiten uit te planten. Wacht hier niet te lang mee. Doordat het binnen vaak donkerder is, gaat de plant strekken om naar het licht te groeien. Hierdoor kan het plantje slungelig worden waardoor het sneller afbreekt.