Resultaten 2024

Resultaten MoestuinMix 2024

Eén van de doelen van ons experiment was het benutten van kennis van moestuinders die van waarde kan zijn voor de akkerbouw, met name als het gaat om strokenteelt of andere vormen van gewasdiverse teeltsystemen. We vroegen de deelnemers allemaal een keuzegewas te kiezen om te combineren met tuinbonen en ook waarom jullie voor dit gewas kozen.

Hieronder lees je de voorlopige resultaten. Om de conclusies nog beter te maken, herhalen we het experiment in 2025.

Top 10 keuzegewassen

Hieronder zie je de top 10 van meest voorkomende keuzegewassen van de deelnemers. Daarachter lees je de meest voorkomende redenen om dit gewas te combineren met tuinbonen.

  1. Rode bieten – Hebben een gelijk groeiseizoen met bonen; passen in het vruchtwisselingschema; zijn een gewas wat vaak goed lukt; tuinbonen geven beschutting voor bieten
  2. Aardappelen – Stikstof van de tuinbonen is gunstig voor aardappelen
  3. Uien – De uiengeur schrikt schadelijke insecten af
  4. Kool – Stikstof van tuinbonen gunstig voor de kolen; ze hebben een gelijk groeiseizoen
  5. Erwten en peulen – Komen van dezelfde plantenfamilie dus passen in hetzelfde vak bij de wisselteelt
  6. Bloemen – Aantrekken van bestuivers en natuurlijke vijanden; het weglokken van luizen bij de bonen
  7. Maïs – De drie zusters: bonen, maïs en pompoen
  8. Sla – De stikstof van tuinbonen kan gebruikt worden voor de sla; heeft een gelijk (vroeg) groeiseizoen; tuinbonen geven schaduw aan sla; de sla  bedekt de bodem tussen de bonenplanten
  9. Courgette – De lage courgetteplanten wisselen goed af met de hoge tuinbonen; ze kunnen de stikstof van bonen gebruiken voor de groei; tijdens de bloei trekken de courgette bestuivers aan
  10. Snijbiet – Makkelijk te telen gewas dat je snel kunt oogsten; beter bestand tegen slakken dan bijvoorbeeld sla

Opbrengst

Uiteindelijk is een van onze doelen om te analyseren welke combinaties met tuinbonen nu beter of juist minder goed werken dan andere. Dit hebben de deelnemers onderzocht door de oogst te meten van zowel de bonen naast pompoen als de bonen naast hun zelfgekozen gewas.

Voor elke tuin hebben we de oogst van de bonen naast pompoen vergeleken met de oogst van de bonen naast het keuzegewas. Voor elke tuin hebben we uitgerekend hoeveel peulen er meer of minder geoogst konden worden van de tuinbonen naast het keuzegewas vergeleken met de tuinbonen naast de pompoen. In de grafiek zie je in groen de keuzegewassen waarnaast de bonen meer oogst gaven dan naast pompoen. In oranje zie je de keuzegewassen waarnaast de bonen het juist minder goed deden dan naast pompoen.

Toelichting en kanttekeningen

Alle keuzegewassen die zijn gekozen staan in deze grafiek, dus ook degene die maar één keer voorkwamen onder de deelnemers met oogst. Het getal boven het keuzegewas in de grafiek geeft aan hoeveel deelnemers dit gewas hebben getest én gegevens over hun oogst hebben doorgegeven.

Als we conclusies willen trekken over hoe goed of slecht een bepaald keuzegewas is als buur voor tuinbonen, is het belangrijk dat een keuzegewas door meerdere mensen is getest. Dan kunnen we met meer zekerheid zeggen dat de resultaten geen toevalstreffer zijn. Met statistische methodes kunnen we berekenen of een gevonden resultaat toeval is of dat er daadwerkelijk verschil is. De keuzegewassen waarbij het waarschijnlijk is dat de tuinbonen die er naast stonden écht beter of slechter hebben gepresteerd dan naast de pompoen, zijn in de grafiek aangegeven met een sterretje (*).

Voorzichtige conclusies

Het lijkt erop dat tuinbonen naast selderij, spinazie of erwten/peulen meer opbrengst geven dan wanneer ze naast pompoen staan in dezelfde tuin. Tuinbonen die naast bloemen, bonen, uien, wortelen of maïs stonden, leken het juist slechter te doen dan de tuinbonen naast de pompoen. Voor de andere gewassen is er geen verschil te zien in oogst óf ze zijn door te weinig verschillende deelnemers getest om er een conclusie over te kunnen trekken.

Bestuivers, luizen en natuurlijke vijanden

Om te beoordelen welke gewassen goede en slechte buren zijn voor tuinbonen hebben we echter niet alleen de opbrengst van de tuinbonen onderzocht, maar ook gekeken naar bestuivers, luizen en natuurlijke vijanden daarvan. Voor alle metingen hebben we steeds gekeken naar het verschil tussen de tuinbonen naast het keuzegewas en de tuinbonen naast de pompoen in dezelfde tuin. Hierbij hebben we gekeken hoeveel meer/minder bestuivers en natuurlijke vijanden er te vinden waren of hoeveel hoger/lager de luizenscore uitviel.

Ook hier geldt dat dit verschil op zich nog niet het hele verhaal vertelt. Als we conclusies willen trekken over hoe goed of slecht een bepaald keuzegewas is als buur voor tuinbonen, is het belangrijk dat een keuzegewas door meerdere mensen is getest. Hoe meer, hoe beter. Dan pas kunnen we met meer zekerheid zeggen dat de resultaten geen toevalstreffer zijn. In de onderstaande grafieken geeft het getal boven het keuzegewas aan hoeveel deelnemers dit gewas hebben getest én gegevens over het onderwerp hebben doorgegeven.

Met statistische toetsen kunnen we berekenen of een gevonden resultaat toeval is of dat er daadwerkelijk verschil is. De keuzegewassen waarbij het waarschijnlijk is dat de tuinbonen die er naast stonden écht beter of slechter hebben gepresteerd dan naast de pompoen, zijn in de grafieken aangegeven met een sterretje (*). Voor de volledigheid staan in elke grafiek alle keuzegewassen die zijn getest. Ook de keuzegewassen die maar één keer voorkwamen.

Bestuivers

De onderstaande grafiek laat een verschilscore zien, oftewel hoeveel bestuivers er in totaal meer (of minder) geteld werden bij de tuinbonen naast de verschillende keuzegewassen dan naast de pompoen. In groen vindt je de keuzegewassen waar de tuinbonen meer bezoek kregen van bestuivers dan de tuinbonen naast de pompoen. In oranje zie je de keuzegewassen waarnaast de tuinbonen minder bezocht werden door bestuivers dan de tuinbonen naast de pompoen. Zo zie je dat er meer bestuivers zijn geobserveerd op de tuinbonen naast komkommer vergeleken met pompoen, maar dat er juist minder bestuivers waren op de tuinbonen die naast uien stonden vergeleken met de tuinbonen naast pompoen.

Uit de statistische toetsen kwamen geen bewezen verschillen naar voren tussen tuinbonen naast de verschillende keuzegewassen en naast de pompoen. Uien kwamen echter wel erg dicht in de buurt van de grens die we hiervoor hanteren. Dit zou een aanwijzing kunnen zijn dat tuinbonen naast uien minder vaak bezocht worden door bestuivers. Hoewel we deze conclusie dit jaar dus niet met zekerheid kunnen trekken, zijn uien dus een interessant keuzegewas om in de gaten te houden als het gaat om bestuivers.

Een nat jaar

Door de vele regen waren de omstandigheden dit jaar niet altijd even best voor het tellen van bestuivers. Bestuivende insecten vliegen namelijk graag als het zonnig, droog en niet te koud is. Tijdens de bloei van de tuinbonen was het veelal bewolkt, regenachtig en koud. Daardoor kon een groep enthousiaste deelnemers helaas geen bestuivers tellen. Met nog een jaar data (en hopelijk wat mooier weer) is het waarschijnlijk mogelijk om betere conclusies te trekken over de effecten van verschillende keuzegewassen op bestuivers.

Luizen

Om te beoordelen hoeveel last de tuinbonen hadden van luizen gebruikten we een score van 0 tot 5. Daarbij betekent 0 ‘geen luizen’ en bij score 5 zat meer dan de helft van de plant onder de luizen. Voor elke tuin is vergeleken of de score van de tuinbonen naast het keuzegewas hoger of lager uitviel dan de score voor de tuinbonen naast de pompoen. In dit geval zijn hogere scores dus slechter, want die wijzen op meer luizen. De keuzegewassen waarnaast tuinbonen een meer last hadden van luizen zijn in de onderstaande grafiek weergegeven in oranje. In groen zie je de keuzegewassen die waarnaast de tuinbonen gemiddeld minder last hadden van luizen. Zo zie je dat de tuinbonen naast bijvoorbeeld sla minder luizen hadden dan naast pompoen, maar dat tuinbonen naast aardappel juist meer last hadden van luizen dan naast pompoen.

Kleine verschillen

De verschillen in luizenscore waren in veel gevallen klein, zeker voor de gewassen die door meerdere deelnemers zijn getest. De statistische toets gaf dan ook aan dat de verschillen die we zien mogelijk alleen toevalstreffers zijn.

Dit betekent niet dat het voor luizen niets uitmaakt welk gewas je naast de tuinbonen zet. Net als bij de bestuivers is het goed mogelijk dat we wel verschillen kunnen zien als we het experiment nog een jaar (of nog vaker) herhalen. In dat geval zijn de keuzewassen vaker getest. Verder heeft een aantal deelnemers de luizenplaag nogmaals gemeten bij de oogst, maar ook deze groep was dit jaar te klein om conclusies te kunnen trekken. Als we meer jaren data hebben kunnen we daarmee ook kijken naar het effect van verschillende keuzegewassen op de afname van luizen tussen de bloei en de oogst.

Natuurlijke vijanden van luizen

Met de komst van luizen komen ook de natuurlijke vijanden op de tuinbonen af. Naast de luizentellingen hebben jullie ook gekeken naar het aantal natuurlijke vijanden van luizen op de tuinbonen. Wederom hebben we voor elk keuzegewas het verschil berekend tussen het totaal aantal natuurlijke vijanden naast het keuzegewas en naast pompoen. In het groen de tuinbonen naast keuzegewassen waar meer natuurlijke vijanden werden geteld dan naast de pompoen, in het oranje de gewassen waar minder natuurlijke vijanden zijn geteld dan naast de pompoen.

Net als voor de bestuivers komen er in de statistische toetsen geen bewezen (significante) verschillen naar voren tussen de tuinbonen naast pompoen en naast de verschillende keuzegewassen. Dit geldt zowel als we kijken naar alleen de eerste telling, alleen de tweede telling of beide tellingen samen. Als we echter naar beide tellingen samen kijken dan komt sla dicht bij de grens die we hiervoor hanteren. Op basis van deze (niet significante) resultaten kunnen we nog niet met zekerheid zeggen dat sla een goed keuzegewas is met het oog op natuurlijke bestrijders, maar het is wel een interessant gewas om volgend jaar in de gaten te houden.

Foto: Deelnemer Lisa (2024).


Doe mee aan een nieuw seizoen van het experiment

Voor betere conclusies is het belangrijk om dit experiment volgend jaar weer te herhalen. Zien we dan nog steeds dezelfde keuzegewassen een positief of negatief effect hebben? Lijkt het je leuk om mee te doen aan het experiment? De inschrijving voor seizoen 2025 is geopend! Iedereen met een stukje grond kan meedoen! Lees meer via onderstaande knop.

MoestuinMix is een burgerwetenschapsproject waarin moestuiniers experimenteren met verschillende gewascombinaties.

In samenwerking met

www.avvn.nl

Meer informatie

Wil je meer weten of heb je vragen? Neem contact met ons op via moestuinmix@wur.nl.  

Voor nieuws en updates, volg CropMix op LinkedIn

Veelgestelde vragen

Ik heb meegedaan in 2024. Kan ik komend jaar (weer) meedoen?

Dat kan zeker! In 2025 herhalen we het experiment. Iedereen kan meedoen, ook mensen die in 2024 nog niet mee hebben gedaan. Meld je aan via de site.

De tuinboon en pompoen staan het grootste gedeelte van het seizoen niet samen in de tuin. Waarom kiezen jullie voor deze combinatie?

  1. Tuinbonen zijn een vroeg gewas en groot gedeelte van het seizoen staat de tuinboon in zijn eentje in de tuin. Als we de zaaidichtheid aanpassen en ruimte maken om straks ook pompoen te kunnen zaaien krijgt elke tuinbonenplant meer licht. De tuinboon heeft minder concurrentie van zijn soortgenoten. Voor de pompoen geldt juist dat die pas laat geplant of gezaaid wordt en in het begin nog maar heel weinig ruimte in neemt. Als de tuinbonen geoogst zijn, kan de pompoen mooi de ruimte innemen van de tuinenbonen. Bij enkele teelt zou je één bed met tuinbonen hebben en één bed met pompoenen. Door ze in hetzelfde bed te zaaien, kan je twee bedden gebruiken en ook nog eens meer oogsten per plant. In de wetenschap noemen we dit ‘temporele niche differentiatie’ en dit lijkt het grootse voordeel te hebben in gebieden met een gematigd klimaat.
  2. Tuinbonen zijn zogenoemde stikstofbinders door een samenwerking met bodembacteriën. Deze bacteriën leveren de tuinboon stikstof in ruil voor suikers van de tuinboon. Als de tuinboon afsterft, blijven de planten en wortelresten van de bacteriën achter en geven zo de vastgelegde stikstof door aan het volgende gewas, in dit geval de pompoen. Ook is tuinboon heel goed voor het bodemleven. Ze stimuleren gunstige bodemschimmels waarvan de pompoen ook weer kan profiteren. Laat de wortels van de tuinboon en eventueel ook de stengels zitten!
  3. Pompoen en tuinboon zijn beide interessant voor bestuivende insecten. Door ze bij elkaar te telen kunnen de bestuivers over een langere periode van dezelfde plek gebruik maken dit scheelt zoektijd.
  4. Pompoen en tuinboon kunnen beide last hebben van luizen. In gezonde ecosystemen zullen op de luizen ook natuurlijk bestrijders afkomen. Als de pompoen geplant wordt staat er al een legertje van natuurlijke bestrijders klaar om ook de pompoen te beschermen.

Dit zijn allemaal voordelen die mogelijk kunnen optreden. Of het ook echt in de praktijk gebeurt is natuurlijk de vraag die we graag met jullie hulp willen gaan beantwoorden.

Wie zit er achter MoestuinMix?

Onderzoekers van Wageningen University & Research coördineren CropMix, een vijfjarig onderzoeksprogramma, en de experimenten in MoestuinMix. Hierbij werken we samen met AVVN samen natuurlijk tuinieren.

Waarom vragen jullie hulp aan moestuiniers?

Een moestuin is bij uitstek een plek waar de gewasdiversiteit hoog is, maar ook de verschillen tussen tuinen zijn groot. Bijvoorbeeld in de grondsoort, soort omgeving en welke gewassen er geteeld worden. Dat levert interessante data op.

Moestuiniers hebben bovendien vaak veel waardevolle kennis van het combineren van gewassen. Die kennis halen we graag op om te zien welke inzichten van nut kunnen zijn voor akkerbouwers.

Wat is het doel van het onderzoek?

Ons doel is om meer kennis op te doen over gewasdiversiteit en hoe dit in de praktijk werkt in een moestuin of op een akker. We zoeken specifiek naar gewascombinaties die de teelt bevorderen en de processen die hiervoor zorgen. Deze kennis zou van belang kunnen zijn voor akkerbouwers die aan de slag willen met gewasdiveristeit op hun akkers.

Wat is de rol van AVVN?

AVVN samen natuurlijk tuinieren is partner in het consortium van CropMix. We werken samen in het opzetten van MoestuinMix, dat gericht is op moestuiniers.

Staat je vraag er niet tussen? Je kunt ons mailen via moestuinmix@wur.nl.  

MoestuinMix is een samenwerking tussen CropMix en AVVN samen natuurlijk tuinieren.

CropMix wordt gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)

Logo NWO

Privacyverklaring