Winter school ‘Transition for ecology-based, sustainable agriculture’

Van 2 tot 7 februari 2025 organiseerden we een winterschool voor (onze) promovendi: een cursus van een week die in het teken stond van transdisciplinair onderzoek in de context van de transitie naar een duurzamere landbouw. Een groep van 32 gemotiveerde jonge wetenschappers kwam bij elkaar om zich te verdiepen in het onderwerp transitie in de (Nederlandse) landbouw, waarbij ze hun eigen specifieke disciplines ter tafel brachten. Hoe kunnen ze samenwerken? En wat is hun rol als wetenschapper in de transitie?

We gaven ze een vol programma met lezingen in de ochtend, groepswerk aan casussen in de middag, een excursie en natuurlijk presentaties van boeren. Ze vertelden over de manier waarop zij hun boerderij runnen en proberen een toekomstbestendig bedrijf te worden.

Maandag: Introductie in de context van de landbouwtransitie

Na een informeel potje bingo om elkaar op zondagavond te leren kennen, trapten we op maandag af met Kristiaan Kok, Dirk van Apeldoorn en Jeroen Candel. Zij gaven een inleiding over wat transities zijn, waarom we die nodig hebben in de landbouw en hoe geschiedenis, politiek en actualiteit de (Europese) landbouwsector vormgeven. Kris legde uit wat transities zijn. Hij gebruikte hiervoor de X-curve en het Multi Level Perspective model. Dirk liet zien hoe de landbouw in Nederland zich heeft ontwikkeld sinds 1900, inclusief de groene revolutie en het begin van de grote afhankelijkheid van chemicaliën.

Jeroen Candel liet zien hoe de Europese en Nederlandse politiek ook een rol speelde. Met de Farm to Fork strategie die van tafel werd gehaald door een meer conservatieve politieke wind in Europa, maar ook gebeurtenissen zoals de COVID-19 pandemie en de oorlog in Oekraïne die ervoor zorgen dat de EU haar prioriteiten verlegt. Dichter bij huis, in Nederland, is dezelfde conservatievere, rechtse wind aan de macht gekomen. De verkiezing van de BBB heeft geleid tot lagere prioriteiten voor duurzaamheidseleid, maar ook tot het in twijfel trekken van de wetenschap, bijvoorbeeld als het gaat om de stikstofcrisis.   

Daarna was het de beurt aan Mellany Klompe, die sprak over de boerderij die ze samen met haar man runt in de Hoeksche Waard. Ze legde uit welke praktijken ze hebben veranderd om hun boerderij duurzamer te maken, zodat hun kinderen de boerderij kunnen voortzetten. “Game changer voor ons was een trektocht naar Nepal. We voelden ons zo dom. Ze doen het anders, zij werken mét de natuur. We besloten dat ook te gaan doen.”

Mellany Klompe

De boerderij van Mellany en haar man is B Corp gecertificeerd. “B Corp is tot nu toe het enige certificaat dat voor ons werkt om te laten zien dat we het anders doen.” Ze wilden de regels van de natuur integreren in hun boerderij, maar de weg is niet altijd gemakkelijk. “We hebben getest en gefaald en veel leergeld betaald, maar van falen leer je. Meer dan van succes,” zegt Mellany.

Ze geeft ook toe dat regeneratieve landbouw tijd kost, “Maar die hebben we niet. Er werken steeds minder mensen op boerderijen, terwijl er meer hectares zijn om te bewerken.” Om dit op te lossen introduceerden Mellany en haar man strokenteelt en een bredere rotatie, dus meer diversiteit in ruimte en tijd. Ze namen ook afscheid van suikerbieten, waarvoor zeer grote machines nodig zijn die de grond vernietigen. “Zelfs als dit betekent dat we onze winst moesten verlagen.” De boerderij gebruikt ook compostthee en biomeststoffen, zo min mogelijk grondbewerking en alles is gericht op het verhogen van de organische stof in de bodem. Daarom streven ze ernaar om de grond 365 dagen per jaar bedekt te houden met planten. “We denken graag 100 jaar vooruit,” zegt Mellany, ”Zodat onze kinderen een voorsprong hebben als ze de boerderij overnemen.”

In de middag was het tijd om de handen uit de mouwen te steken. De deelnemers werden in groepjes ingedeeld en elk groepje kreeg een casus, losjes gebaseerd op een bestaand bedrijf. Hun opdracht: maak van deze boerderij een toekomstbestendig en duurzaam bedrijf, rekening houdend met de huidige praktijken, wensen van de boer en de fysieke omgeving waarin de boerderij ligt. De groepjes konden direct hun tanden zetten in de basis: welke gewassen verbouwt de boerderij? Ze maakten een rotatie en dachten na over welke gewassen goed zijn voor de bodem en het verdienmodel.

Dinsdag: Gewasinteracties en technologie 

De dinsdag werd afgetrapt door bloembollenteler John Huiberts van Huiberts Biologische Bloembollen. Samen met zijn vrouw runt hij een biologisch bloembollenbedrijf in Noord-Holland. Van de 65 ha biologische bloembollen in Nederland zijn er 40 van Huiberts. John richt zich net als Mellany op een gezonde bodem en erkent de uitdaging van geduld. “Als je je werkwijze verandert, heb je geduld nodig. Dat was voor mij het moeilijkst.” Hij legt uit hoe hij zichzelf vijf jaar gaf om de overstap naar biologisch te maken. “Het onkruid was verschrikkelijk, we waren bijna gestopt”, legt hij uit. “Maar vlak voor de vijf jaar verstreken was begon het gelukkig rustiger te worden en dus gingen we door.”

John’s bedrijf bevat bloeiende akkerranden voor natuurlijke vijanden voor bladluizen, maar hij teelt ook een mengsel van veldbonen en rogge. “Een goede combinatie voor structuur in de bodem en stikstofbinding,” aldus John. Hij gebruikt de veldbonen ook om compost van te maken. “We zijn altijd op zoek naar voeding voor de bodem, niet voor de planten.” Verder richt John zich veel op groenbemesting en gebruikt hij brandnetels om te fermenteren en om over zijn gewassen te sproeien in de vorm van brandnetelthee. Hij kreeg het idee van moestuiniers. “Als zij het doen, waarom zou ik het dan niet doen?” De brandnetels komen van andere boerderijen, die blij zijn dat ze er vanaf zijn.

John Huiberts

John is altijd op zoek naar oplossingen die kunnen helpen in de conventionele landbouw en hij wil de praktijken verspreiden naar de andere 27.000 ha bollen in Nederland. “Daarom ben ik heel blij dat het bedrijf binnenkort wordt overgenomen door drie jonge mensen, zodat mijn vrouw en ik met pensioen kunnen gaan en het bedrijf in goede handen kunnen achterlaten.” De eerste stop: een reis naar Kazachstan om te zien hoe tulpen daar al eeuwen groeien.

Na John’s introductie namen Marjolein Derks, Marius Monen en Niels Anten het woord om het te hebben over de rol van technologie in de landbouwtransitie. Doordat monoculturen gangbaar werden, werd er ook meer geld besteed aan de ontwikkeling van technologie voor monoculturen, waardoor monoculturen steeds meer winst opleverden. Niels: “Mensen geloven in een negatieve correlatie tussen gewasdiversiteit en netto-inkomen, maar bestaat deze wisselwerking altijd? Kunnen we de lock-in veranderen? Kunnen we ecologie leidend maken in plaats van boeren die technologische ontwikkeling volgen?” Hij stelde ook de vraag of technologie de ecologische landbouw kan redden, maar kan dat zonder de ongelijkheid te vergroten tussen boeren die zich technologieën kunnen veroorloven en boeren die dat niet kunnen? Hij sloot af met de opmerking dat het efficiënt gebruik van hulpbronnen op de boerderij ook het enthousiasme van de boeren moet omvatten, “Ze moeten gelukkig zijn.”

Marius ging dieper in op robotisering. Hij introduceerde het ‘window of viability’. Zijn belangrijkste vraag: hoe kunnen we technologie of robots gebruiken om teeltsystemen diverser te maken? Volgens hem zijn zeer diverse landschappen mogelijk met behulp van robots, omdat arbeid in West-Europa erg duur en moeilijk te krijgen is. Hij is niet bang dat de mens volledig overbodig zal worden. “De robot is als een ober. Hij kan je helpen en bedienen, maar je moet hem wel instrueren om de juiste dingen te doen.”

Marjolein introduceerde de concepten van technologieontwerp. “Een ontwerp is een functie die iets omzet. Het heeft beperkingen en eisen en iets ontwerpen betekent hier oplossingen voor vinden. De laatste stap is het evalueren van je oplossingen. Passen ze bij je behoeften?”

Om de discussie te stimuleren, stelde Marjolein ook een vraag. “Marius en Niels richten zich op voedselproductie. Maar wat produceren we nog meer? Je zou ecosysteemdiensten kunnen integreren in je ontwerp, in plaats van ze buiten beschouwing te laten.”

Het laatste deel van de ochtend werd besteed aan het beter leren kennen van elkaar. Alle PhD’s hadden speeddates om meer te weten te komen over elkaars onderzoek.

Excursie Loverendale ter Linde

In de middag bezochten we Loverendale ter Linde voor een rondleiding over de boerderij. Het is een gemengd bedrijf met boomgaarden, vee en wat akkerland. Omdat boer Tim er altijd van droomde om bakker te worden, heeft hij nu niet alleen een bakkerij op de boerderij, maar heeft hij onlangs ook een molen gekocht om zijn eigen graan te malen. We kregen ook een rondleiding door de opslag- en verwerkingsfaciliteiten, de boerderijwinkel en de speeltuin. Tot slot kregen we van Tim en zijn bakkerijteam ook nog heerlijke pizza en een lokale specialiteit als toetje.

Excursie Loverendale ter Linde
Sorteerruimte
Stallen

Woensdag: Bodembiologie, verdienmodellen en regionale schaal 

Op woensdag was het woord aan akkerbouwer Arjen van Buuren over de drie biologische boerderijen die hij samen met zijn vrouw Winny beheert. “Bodembiologie is ons meest waardevolle kapitaal,” legde Arjen uit. Hij is opgeleid als groenteveredelaar, maar was altijd gefascineerd door de natuur. Na een paar jaar in Ierland kreeg hij het aanbod om een boerderij van Natuurmonumenten te managen en nu zijn hij en Winny het toonaangevende voorbeeld van hoe je extensief kunt boeren, met afzet in de korte keten. Ze produceren vooral granen en laten het onkruid staan, omdat ze de producten daarna heel goed kunnen schoonmaken. De bloem van hun velden heeft genoeg eiwit om gebruikt te worden door bakkers in de omgeving. Arjen en Winny vragen hogere prijzen, maar in de korte keten zijn hun klanten bereid die prijzen te betalen, omdat ze weten wat er gedaan wordt voor de biodiversiteit en het landschap.  Hun missie is een gezonde bodem en een goed verdienmodel voor boeren. “Ik wil met de natuur werken en me er niet boven plaatsen. We moeten nederig zijn. We moeten begrijpen hoe biologie werkt,” besluit Arjen.

Arjen van Buuren

In navolging van Arjen’s pleidooi voor meer aandacht voor het bodemleven, sprak bodembioloog Marie Zwetsloot (WUR) over de bewoners van de bodem en hoe zij bijdragen aan een gezond ecosysteem. Ze liet ons zien wie de bodem bewonen – bodembiota – en hoe ze met elkaar verweven zijn in het bodemvoedselweb. De meeste organismen leven van strooisel, compost, mest (dood materiaal) in plaats van levend materiaal, zoals de soorten boven de grond doen. Welke organismen aanwezig zijn, zegt iets over de andere organismen. “Als je een duizendpoot vindt, weet je dat de lagere trofische niveaus er ook zijn. Want zonder voedsel zou hij er niet zijn. En, alle levende organismen zorgen ook voor de nutriëntencyclus in de bodem, die cruciaal is voor gewassen.”

Voor boeren is niet alleen de bodem belangrijk, maar ook hun geldelijke inkomsten. Daarom sprak Duygu Keskin van de TU Eindhoven over bedrijfsmodellen. “Een bedrijfsmodel is een conceptueel raamwerk voor het creëren, leveren en vastleggen van waarde,” legde ze uit. “Voor waardecreatie heb je activiteiten, partners en middelen nodig. Om die waarde te leveren, moet je je klantsegmenten kennen, de kanalen waarlangs je verkoopt en klantrelaties opbouwen.”

Ze beschreef ook verschillende soorten bedrijfsmodellen die boeren kunnen gebruiken. Bijvoorbeeld: Direct-to-consumer modellen, zoals die worden beoefend wanneer er een winkel op de boerderij is; een model waarbij de boerderij voedselpakketten verkoopt, bijvoorbeeld via CSA (community supported agriculture), of een samenwerkingsmodel waarbij boeren in een regio een coöperatie starten waarin ze gezamenlijk afzetten.

Ter afsluiting van de ochtendsessies gaf Argyris Kanellopoulos (WUR) een spoedcursus bio-economische modellen bouwen. “Je kunt die modellen gebruiken om beslissingen te optimaliseren,” legde hij uit. “In de praktijk zul je echter bijna nooit het theoretische optimum vinden dat het model biedt.” Het model kan bijvoorbeeld worden gebruikt om de afweging tussen biodiversiteit en inkomsten voor de boer te berekenen. De curve van het model geeft je een opbrengst (euro’s) voor elke score biodiversiteit. Op deze manier kun je de opbrengst optimaliseren, rekening houdend met voorkeuren van bijvoorbeeld consumenten, diëten, cultuur, enzovoort. “Het doel is om op zoek te gaan naar prestatie-indicatoren en trade-offs te berekenen, zodat je de beste biodiversiteitsuitkomst kunt berekenen voor bijvoorbeeld een bepaald inkomen.”

In de middag gingen we dieper in op de waarde van de boerderijen die de deelnemers op maandag hadden ontworpen. PJ Beers (HAS Green Academy) introduceerde het denken over waardeproposities en hoe boerderijen alle ecosysteemfuncties die ze produceren te gelde kunnen maken. Wat moet er veranderen in het systeem en wie moet coalities vormen om systeemverandering te bewerkstelligen? De deelnemers pasten deze denkrichting op de boerderij uit hun casus.

PJ Beers

Donderdag: Biodiversiteit en maatschappij

Op donderdag kregen we college van Louise Vet, die een indrukwekkende staat van dienst heeft als het gaat om betrokkenheid bij het maatschappelijke debat over biodiversiteitsherstel. Ze gaf een vlammend betoog over het gebruik van je wetenschap om de maatschappij te informeren over hoe we de curve van biodiversiteitsverlies kunnen ombuigen. Ze liet allerlei grafieken zien, maar waarschuwde ons ook dat je de taal van je publiek moet spreken om je boodschap over te brengen.

Ze sprak over hoe de maatschappij zou moeten betalen voor ecosysteemfuncties. “Zoals we betalen voor wegen die maar één functie hebben en die we betalen met overheidsgeld, waarom betalen we dan niet voor natuurlijke systemen die een veelheid aan positieve diensten leveren aan mens en natuur, zoals schoon water, schone lucht en biodiversiteit?” Ze besloot haar pleidooi met “Denk in systemen en laat de natuur spreken. Ga van ego-centrisch naar eco-centrisch en kijk verder dan monetaire waarde.”

Erik Poelman (WUR) vervolgde met de vraag: wat is biodiversiteit eigenlijk? Kunnen we het daar als wetenschappers over eens worden, zodat we onze boodschap overbrengen? “Het probleem is dat we vergeten zijn hoe de biodiversiteit vroeger was. Jonge generaties hebben geen referentiekader om bijvoorbeeld de insectenpopulaties mee te vergelijken. Voor mij is biodiversiteit de interactie tussen soorten. Wij mensen beïnvloeden veel filters die de biodiversiteit lokaal bepalen. We hebben een grote invloed, dus we kunnen dat ook ten goede gebruiken.”

Bep Schrammeijer (VU, Athena Instituut) zoomde vervolgens uit naar het bioculturele niveau. Wat betekenen landschappen voor ons en hoe bepaalt het landschap hoe we eten? Maar ook, hoe beïnvloedt wat we eten het landschap? De geschiedenis van een gebied is een som van veel verschillende invloeden en landbouw heeft vaak een zichtbare invloed.

Aan het einde van de ochtend kwam Joost van Strien, boer in Flevoland, het woord. Zijn biologisch-dynamische boerderij in Ens is nog steeds in ontwikkeling. Nadat hij ongeveer 25 jaar geleden omschakelde naar biologisch en later naar biologisch-dynamisch, is hij nog steeds niet klaar met innoveren. Hij heeft nu een voedselbos toegevoegd aan het hart van zijn boerderij en is overgestapt op veganistische bemesting. In de zomer nodigt hij mensen uit om op zijn boerderij te verblijven op een kleine camping. Het verblijf en eten is gratis in ruil voor 6 uur arbeid op de boerderij per dag. “En dat is heel erg leuk,” zegt Joost.

Joost van Strien

Gevraagd naar reacties van andere boeren, legt Joost uit dat velen sceptisch zijn over de manier waarop hij zijn boerderij runt. “Maar meestal veranderen ze van mening als ze de boerderij bezoeken en er een paar uur blijven. Ze hebben dan meer begrip.”

De middag stond voor de deelnemers in het teken van het voltooiden van de ontwerpen van de boerderijen door ze ’toekomstbestendig’ te maken. Wat als het politieke en economische landschap zou veranderen? Wat zou dat betekenen voor jouw boerderij? Alle groepen kregen een specifiek scenario en maakten een effectbeoordeling onder begeleiding van Bep.

Vrijdag: Presentatie van de droomboerderijen

Op vrijdag was het tijd om alle boerderijen te presenteren die de groepen voor ogen hadden. In verschillende groepjes rouleerden de deelnemers langs de tafels om te zien wat hun medestudenten hadden bedacht en om vragen te stellen. Het was een levendige sessie waarbij elke groep een andere invalshoek had gekozen om hun boerderij duurzamer te maken.

Tot slot reflecteerden we op de week. Er werden positieve opmerkingen gemaakt over de veiligheid in de groep om zich uit te spreken, iets waar jonge onderzoekers zich misschien niet altijd prettig bij voelen. “In deze groep hoef je niet bang te zijn voor je positie. Senior onderzoekers moeten ons beschermen, zodat we ons ook in andere situaties op ons gemak voelen om ons uit te spreken.”

We vroegen de deelnemers ook opnieuw naar hun rol als wetenschapper. Velen van hen veranderden hun standpunt niet ten opzichte van het begin van de week. Ze waren er aan het begin van de cursus al van overtuigd dat ze een standpunt konden innemen in het publieke debat en met hun onderzoek het belang van transitie in de landbouw konden helpen verspreiden. Velen zagen echter nieuwe mogelijkheden in samenwerking, maar er ontstond ook behoefte aan goede communicatiestrategieën. “Hoe ga ik communiceren met het publiek en niet alleen wetenschappelijke artikelen publiceren?” noemde een van de deelnemers. Hier gaan we binnen CropMix aan werken in de tweede helft van ons programma.

Tot slot hebben de deelnemers genoten van de winterschool en waren ze blij kennis te hebben opgedaan over wat andere disciplines doen en hoe hun resultaten bij elkaar zouden kunnen passen. Het samenwerken aan semi levensechte casussen was een praktische manier om deze samenwerkingsvaardigheden te oefenen. We zullen de ontwerpen van de toekomstige boerderijen waarschijnlijk laten zien aan het CropMix consortium, vooral aan de boeren, om hun feedback te krijgen op de ideeën.

We kijken terug op een zeer vruchtbare en interessante week. Bedankt iedereen die heeft bijgedragen, met speciale dank aan Thijmen en Frank voor het ondersteunen van het programma met feedback en spelletjes!

Kristiaan Kok
Dirk van Apeldoorn
Jeroen Candel
Mellany Klompe
Muziek door Thijmen, Andi en Frank
Niels Anten
Marius Monen
Marjolein Derks
Tim Moerman
Excursie Loverendale ter Linde
Nieuwe molen van Tim Moerman
Loverendale ter Linde
Sorteerruimte
Koelcellen
Bakkerij
Arjen van Buuren
Marie Zwetsloot
Duygu Keskin
Argyris Kanellopoulos
PJ Beers
PJ Beers
Louise Vet
Erik Poelman
Bep Schrammeijer
Joost van Strien
Bep Schrammeijer
Erik Poelman & Dirk van Apeldoorn

CropMix wordt gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)

Logo NWO

Privacyverklaring